DINAMO is een hybride systeem: het is analoog EN digitaal! Hiermee kunnen onze aloude, vertrouwde ANALOGE locs en treinstellen op onze banen rijden, SAMEN met onze nieuwe, DIGITALE aanwinsten! Er is slechts één nadeel: het ondersteunt helaas (nog?) niet de analoge wisselspanning en de digitale protocollen van MÄRKLIN. Het is zonder verdere aanpassingen geschikt voor Z, N en H0 en met wat aanpassingen ook voor de grotere rijstroom en zo kan het zelfs ook voor grotere schalen zoals LGB gebruikt worden.
Een overzicht van de onderdelen waaruit onze versie van DINAMO bestaat:
IPM
Dit is de centrale voedingsunit. Deze unit wordt aangesloten op een trafo van 18V en een stevige gelijkrichter. De IPM levert de rijspanning, de schakelspanning voor de wissels en de werkspanning voor de elektronica op de diverse kaarten. Wij hebben gekozen voor een wat zwaardere trafo, zodat de voeding zo nodig kan worden uitgebreid met zwaardere transistoren. Het voordeel hiervan ondervonden we meteen met de bouw van de nieuwe Bredabaan. Het rijdend H0-materieel “trekt” globaal 2x zoveel stroom als N-materieel. Nu moeten we daarover ook niet te dramatisch gaan doen. Op een baan van 56 blokken zullen onmogelijk 56 treinbewegingen tegelijkertijd plaats kunnen vinden. Meer dan 15 treinen tegelijk rijdend zal zelden voor komen. Voor die gevallen dat het gebeurt, moeten we natuurlijk wel stroom beschikbaar hebben, anders gaat de zaak “door de hoeven”.
RM-U
Dit is de voordeur van DINAMO, de controller en vormt het “intelligente” hart van het Dinamo besturingssysteem. De RM-U verzorgt de communicatie met de software op de besturingscomputer, in ons geval dus Koploper. Die geeft de opdrachten aan de RM-U door en deze verdeelt die vervolgens over de juiste modules in het systeem. In tegenover gestelde richting verzorgt de RM-U de terugmeldingen vanuit Dinamo aan Koploper. Omdat Dinamo de opdrachten volledig afwerkt alvorens er wordt terug gemeld, worden zowel Koploper als de computer ontzien. Daardoor is het mogelijk om zelfs met Koploper nog onder Windows 98 te werken. (let wel op: gebruik wel een Windows-versie die nog door Microsoft ondersteund wordt)
TM-H
Deze levert uitgangen om 8 blokken individueel en onafhankelijk te kunnen aansturen. De aansturing van een blok kan analoog of digitaal zijn. De omschakeling tussen analoog en digitaal geschiedt dynamisch onder besturing van de RM-U module, zodat analoog- en digitaal materieel daadwerkelijk op dezelfde spoorbaan door elkaar kan rijden. De TM-H voorziet de spoorstaven van de rijspanning. Bij analoge treinen wordt, om de rijrichting te kunnen wijzigen, de rijspanning omgepoold. Bij digitaal rijden komt de volledige digitale rijspanning met adresseercodes op de betreffende blokken te staan. Daarom is er een uniforme manier van elektische aansluiting afgesproken.
In de hoofdrijrichting gezien: De “plus” (A) op de rechter spoorstaaf en de “min”-secties (B) op de linker spoorstaaf. Deze verschillen vormen ook de reden, waarom beide railstaven tussen de blokken onderling worden geïsoleerd. In het ene blok kan een analoge trein binnenrijden, terwijl het opvolgende blok nog in gebruik is door een digitale trein.
CD16
Om te weten waar ergens op de baan een trein is, moet je iets verzinnen. Algemeen bekend is het plakken van magneetjes onder de locs in combinatie met reed schakelaars. Zodra de loc over een reed-schakelaar rijdt, maakt die schakelaar even contact en dat kan worden gemeten. Dat noemen we detectie. De detectie van treinen kan ook op andere manieren gedaan worden, waaronder
bezetspoordetectie. Wij gebruiken het laatste. We zetten een hele kleine spanning op de baan. Als we nu een loc op de baan zetten, dan gaat er een stroom(pje) lopen. Dat stroompje kunnen we meten. Dit noemen we stroomdetectie. (Engels: Current Detection). Daarvoor is elektronica nodig en die levert de CD16 bezetspoor-detector. De CD16 levert voor 8 blokken 2 bezetmeldpunten per blok. Dinamo heeft bezetmelding in de B-spoorstaaf. Nu wil Koploper graag weten in welk deel van het blok een trein is en daarom heb je per blok op minimaal twee plaatsen detectie nodig: INrijden (B1) en UITrijden. (B3). Op een CD16 zitten 16 detectoren, zodat één CD16 per TM-H nodig is om 2 gedetecteerde secties per blok te maken. De CD16 zit tussen de uitgangen van de TM-H(s) en het spoor en wordt aangesloten op de schakelaar ingang van de TM-H. Wij gebruiken per blok 2 detectiesecties, hoewel we er net zoveel kunnen maken als we willen.
DCP
Zoals gezegd, heeft Dinamo bezetmelders in de B spoorstaaf. De in-meldingen B1 en uit-meldingen B3. Het tussenliggend gedeelte (B2), heeft ook rijspanning nodig, maar hoeft geen detectiesignaal te leveren. De DCP levert de B2 zonder stroomdetectie voor 8 blokken . Per TM-H komen de A’s, de B1’s en de B3’s uit de CD16, de B2’s komen uit de DCP. De DCP (CD16 Piggyback) is met een 8-polige stekker op de jumperpennen van de CD16 “geprikt”. Deze acht niet-gedetecteerde uitgangen zijn in onze kast aangesloten op de 37pins connector, samen met de detectiesecties en de “plus” van de blokken, ofwel de “A’s”. Ook wisselstraten, die bij bepaalde blokken horen, krijgen hun voeding vanuit deze B2. Dit garandeert, dat treinen die een wisselstraat inrijden, niet kunnen stoppen, op grond van bijvoorbeeld een te vroege uitmelding.
PM 32
Dit is de pulsmodule en levert de pulsen voor de magneetspoelen die de wissels om leggen. In de wisselspoelmodus krijgt òf de ene spoel een puls, òf de andere spoel. Dat is afhankelijk van gewenste stand rechtdoor of afbuigend. Ook wisselmotoren kunnen worden aangestuurd. Een wisselmotor, zoals bijvoorbeeld van Conrad, tortoise of Bemo moet óf de ene kant óf de andere kant opdraaien. Dit is de Motormodus. Alle wissels op de PM32 krijgen één voor één afzonderlijk een puls.
OM32 en / of OC32
Hiermee sturen we onder meer de lichtseinen aan. Wij hebben een OC32 in de kast ingebouwd zitten. De OC32 is de opvolger van de OM32. De OC32 heeft naast de mogelijkheden van de OM32 nog veel meer mogelijkheden. Deze module is ook heel goed afzonderlijk te gebruiken om seintjes en verlichting aan te sturen vanuit je computer. Ook kunnen servo-motoren door de OC32 worden aangestuurd.
Inmiddels is de end-of-life van de OM32 aangebroken. De OM32 is niet meer verkrijgbaar.