Techniek

Om een modeltrein te laten rijden, heb je in principe niet zo heel veel nodig: wat rails, een trein, een trafo en klaar. Dat was zo in de “analoge” tijd.
Maar ook nu, in het “digitale” tijdperk, is het niet veel anders: wat rails, een trein (echter nu digitaal), ook de trafo is er nog steeds, maar deze is nu van een wat duurder type. Dit duurdere broertje is van binnen een stuk ingewikkelder geworden en heet nu “centrale”. Omdat er een decoder in een “digitale” locomotief zit, kan deze niet zomaar rijden op een conventionele trafo. Om ervoor te zorgen, dat deze loc toch kan rijden, heb je een “centrale” nodig, die opdrachten kan geven aan de decoder in de locomotief. Die decoder bevat het “adres”, dat uniek wordt ingesteld. Via dat “adres” kan de centrale “praten” met die decoder/locomotief. Dat “praten” kan de centrale overigens met meerdere treinen tegelijk. Daarom moet dat “adres” voor iedere loc of ieder treinstel specifiek/uniek worden gekozen.
Maar ook digitaal zal dat rijden van die rondjes bij velen snel gaan vervelen. Dus kom je al snel uit op een baan, waarop meerdere treinen tegelijk kunnen rijden en die ook kunnen stoppen op een station of voor een wissel of sein. Om treinen te kunnen afwisselen, kom je ook al spoedig uit bij een rangeerterrein of zelfs een schaduwstation.

Het kan allemaal en weet, je fantasie heeft geen grenzen! Voor je het weet, heeft het modelspoorvirus je ook genadeloos te pakken genomen. Dus je ontkomt er niet aan en moet je jezelf gaan verdiepen in minstens twee technieken: de modelspoorbaanbouw en de besturingstechniek. Er leiden vele wegen naar Rome en dat geldt ook voor de vele mogelijkheden die de techniek ons heden ten dage te bieden heeft. Er zijn inmiddels verschillende systemen op de markt. Je zal je dan ook daar eerst in moeten verdiepen of bij een modelspoorbaanvereniging een kijkje nemen.

Hier beschrijven we welke besturingstechniek wij op onze verenigingsbanen gebruiken.

We moesten ons dus gaan verdiepen in de besturingstechniek. Dit bracht ons in eerste instantie bij het zogenaamde “Van Meekerensysteem”. Dit is een blokbeveilingssysteem waarmee de aansturing analoog blijft en er dus geen decoders nodig zijn. Het sporenplan van de baan waarop we dit systeem gebruikten, was echter al vrij snel te ingewikkeld om te kunnen volstaan met “simpele afvragingen”. We moesten dus naar iets anders op zoek, iets robuster. Het probleem daarbij was, dat onze vereniging, behalve voor de Z-baan en enkele locomotieven voor de Bredabaan, GEEN eigen rollend materieel bezit. Onze leden brengen hun eigen materieel mee. Dat geldt voor zowel HO als voor N. Er zitten echt kostbare modellen bij vaak analoog, die hun waarde zouden verliezen door er een decoder in te bouwen. Kies je specifiek voor digitaal rijden, dan kunnen de analoge locs niet rijden. Kies je voor analoog rijden, dan blijven de digitale treinen thuis. Kiezen voor alleen analoog of digitaal was daarom geen optie.

Na veel zoeken vonden wij het DINAMO-systeem van “Perlo Electronica & Besturingssystemen” (VPEB). DINAMO geeft de mogelijkheid om tegelijkertijd met digitale en analoge treinen te rijden.
Dinamo is bij Miniworld in Rotterdam al vanaf het begin in gebruik. Als zij vertrouwen op dit systeem, waarom wij dan niet?
Voor de softwarematige aansturing van het DINAMO-systeem hebben we ons oog laten vallen op het gratis programma “Koploper” van Pahasoft.
Koploper kan volledig automatisch treinverkeer verzorgen, waarbij het steeds nieuwe routes verzint op trajecten waar dat mogelijk is en het is bij Miniworld in Rotterdam ook al vanaf het begin in gebruik.
Voor Baroniespoor is de meest goede keuze voor het aansturen van onze banen in alle schalen die we gebruiken dan ook: Dinamo met Koploper.